Praten helpt

Mijn scriptieplan heeft als ondertitel ‘Invloed van Affect Labeling’. Het idee dat je door het hardop uitspreken van emoties in sommige gevallen voor elkaar kunt krijgen wat in tien sessies CGT niet lukt, fascineert me. Er bestaat neurobeeldvormingsonderzoek waarin aangetoond is dat affect labeling de limbische responses op negatieve emotionele stimuli kan verminderen via een neurocognitief feedback mechanisme (Kircanski et al., 2012). Maar wat dat mechanisme nu precies is, is nog niet duidelijk. Omdat het voor mijn afstuderen ethisch niet verantwoord zou zijn bepaalde hersengebieden van proefpersonen te onderzoeken (dit was ook een praktisch probleempje), heb ik honderden artikelen en onderzoeken gezocht en gelezen betreffende het onderwerp. Met steeds de conclusie dat het duidelijk is dat praten helpt, maar hoe dat dan precies werkt, dat weten we nog niet. Ik werd dermate geobsedeerd dat ik nachten heb doorgehaald met het internet afstruinen. In één artikel vond ik een verwijzing naar een ander artikel en voor ik het wist begonnen de vogeltjes weer te fluiten.

Ik lees wel eens mijn aantekeningen die ik tijdens deze zoeksessies gemaakt heb en vraag me serieus af wie die persoon is die het heeft opgeschreven. Op sommige artikelen staan allerlei eureka en uitroeptekens, waarvan je dan zou kunnen vermoeden dat ik het antwoord gevonden heb. Maar tot op de dag van vandaag weet ik nog steeds niet wat ik nou dacht gevonden te hebben. Of kan ik de aantekeningen überhaupt niet ontcijferen. Het lijkt er bijna op dat ik tijdens sommige van die nachten in een toestand van trance verkeerde. Zou ik niet per ongeluk op het Dark Web terecht zijn gekomen? Maar zoals ik al zei, veel van wat er tijdens die bezeten zoektochten gebeurd is, kan ik me niet meer herinneren.

Het resultaat is twee volle laptops, vijf back-up stickies en dozen vol print waarmee ik waarschijnlijk ook alleen maar ga aantonen dát praten helpt bij mijn afhankelijke variabele angstklachten. En dat frustreert enorm. Naast afstuderen in de richting klinische psychologie ben ik me tegelijkertijd aan het specialiseren als registercounsellor. Het verschil met een psycholoog is dat je het diagnosticeren los laat. Geen classificatie in DSM-V. Wat je dan wel doet? Praten! Ik kan bijna niet wachten tot ik mijn eigen praktijk heb waarin ik met n = 1 kan onderzoeken wat dat verrekte mechanisme nu is.

Kircanski, K., Lieberman, M.D., & Craske, M.G. (2012). Feelings into words: Contributions of language to exposure therapy. Psychological Science 23(10), 1086-109. doi: 10.1177/095679761244830.

Wendy van Groeninge
Masterstudent Klinische Psychologie